29.10.2024 | Grondrecht
The polluter pays? The costs of the PFAS remediation for Oosterweel are for the taxpayer.
De kosten voor het Oosterweelproject blijven maar stijgen, en ondertussen dreigen Vlaamse belastingbetalers de rekening gepresenteerd te krijgen voor de sanering van de bodem en het grondwater, vervuild door het verspreiden van PFAS-stoffen door het chemiebedrijf 3M te Zwijndrecht.
The polluter pays? The costs of the PFAS remediation for Oosterweel are for the taxpayer.
De kosten voor het Oosterweelproject blijven maar stijgen, en ondertussen dreigen Vlaamse belastingbetalers de rekening gepresenteerd te krijgen voor de sanering van de bodem en het grondwater, vervuild door het verspreiden van PFAS-stoffen door het chemiebedrijf 3M te Zwijndrecht. Dit lijkt in directe tegenspraak met het principe van “de vervuiler betaalt” – een leidraad die de overheid hanteert om te waarborgen dat niet de samenleving, maar de veroorzakers van verontreiniging de financiële last dragen. Maar wat is hier aan de hand? En waarom wordt deze belofte niet nageleefd?
PFAS-vervuiling: een probleem van miljoenen
De problematiek rond PFAS – forever chemicals die al decennia gebruikt worden in allerlei industriële processen – heeft het Oosterweelproject complexer én duurder gemaakt. De recentste raming van Lantis, de bouwheer van het project, laat een kostenplaatje zien dat uitkomt op ruim 10 miljard euro. Meer dan 3 miljard duurder, waarvan een aanzienlijke 1,8 miljard euro voor rekening van de Vlaamse regering is en de andere 1,2 miljoen door ons moet worden betaald met extra tolgeld om Oosterweel te mogen gebruiken. Hiervan wordt maar liefst 810 miljoen euro toegeschreven aan het zuiveren van het met PFAS vervuilde grondwater.
Waar is de “vervuiler betaalt”-garantie?
De verontreiniging op de Oosterweelwerf is afkomstig van 3M, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de PFAS-uitstoot in de regio. Het bedrijf profiteerde jarenlang van de productie en verspreiding van PFAS, maar betaalt momenteel maar een luttele 500 miljoen euro. Hierin ligt een groot contrast met het gangbare beleid dat als doel heeft om bedrijven verantwoordelijkheid te laten nemen voor de milieuschade die ze veroorzaken. Wanneer de kosten voor zo’n omvangrijke sanering op de belastingbetaler worden afgewenteld, raakt dat niet alleen de portemonnee van de burger, maar ook de geloofwaardigheid van de overheid.
Wat zijn de mogelijke gevolgen?
De extra kosten die voortvloeien uit de PFAS-sanering en andere aanpassingen dreigen de Vlaamse overheidsschuld verder op te drijven. Europa biedt enige verlichting door deze Oosterweel-investeringen buiten het saldo te houden, maar de lasten voor de lange termijn blijven uiteraard bestaan.
Kan de Vlaamse overheid dan niet meer doen om 3M aansprakelijk te stellen voor de PFAS-vervuiling?
Als het beleid rond “de vervuiler betaalt” serieus genomen wordt, zou er alles aan gedaan moeten worden om 3M te laten opdraaien voor de milieukosten die voortkomen uit hun eigen activiteiten. Dit betekent juridische druk. Een oplossing kan zijn dat de sanering van de Oosterweelwerf met officiële bodemsaneringsprojecten wordt uitgevoerd waardoor er door OVAM een saneringsplichtige aangewezen wordt die dan ook de kosten van het hele saneringsproject moet betalen, wat in dit geval 3M zou zijn.
Een appèl aan transparantie en verantwoordelijkheid
Grondrecht en Climaxi hekelen het doorrekenen van de kosten van de vervuiling naar de belastingbetaler. Als de samenleving opdraait voor de kosten van milieuvervuiling, is het logisch dat burgers hun vertrouwen verliezen in zowel het project als in het principe van milieurechtvaardigheid. De kwestie vraagt om transparantie vanuit de overheid en om actie te ondernemen om bedrijven verantwoordelijk te stellen voor hun daden. De vervuiler betaalt, niet de belastingbetaler.