Er zijn ziektes die een lichaam aantasten. En er zijn ziektes die een samenleving binnendringen: langzaam, sluipend, vaak ongemerkt. Teflonkoorts is er zo één.
06.05.2025 | Grondrecht
In de Nederlandse stad Helmond is een nieuw PFAS-schandaal aan het licht gekomen. Minstens vijftien jaar lang loosde een fabriek daar giftig PFOA-afvalwater rechtstreeks in het riool. Zonder filters. Zonder waarschuwingen. Zonder controle. De stof — een ‘forever chemical’ waar zelfs Hollywood over struikelde in de film Dark Waters — sijpelde stilaan het milieu in, het bloed van werknemers, de eieren van buurtkippen, en wie weet: de levensverwachting van een hele wijk.
De cijfers zijn ondubbelzinnig. In 2007 maten onderzoekers bij een werknemer PFOA-bloedwaarden die duizend keer hoger lagen dan wat als veilig geldt volgens het RIVM. Tien jaar eerder was DuPont — dat het teflon aanleverde — al begonnen met zijn productie in Dordrecht. Dertig jaar lang werd ook daar het milieu vergiftigd. En telkens opnieuw: geen bescherming voor arbeiders. Geen transparantie. Geen tijdige ingreep. Geen straf.
Het patroon is bekend. Grote chemiebedrijven outsourcen hun vuil werk naar kleinere onderaannemers, die vervolgens ‘in opdracht van’ lozingen uitvoeren. De grote spelers — zoals DuPont, vandaag Chemours — houden hun handen zogenaamd schoon. Tot de drek bovenkomt. Tot de eieren besmet blijken. Tot de werknemers ziek worden. Tot journalisten of burgers het vuile werk blootleggen dat overheden al die tijd oogluikend toelieten.
Want vergis u niet: dit is geen verhaal van falende bedrijven alléén. Dit is het failliet van regulerende overheden. Vijftien jaar lang liep daar PFOA het riool in. Vreemd dat niemand iets merkte. Of wilde merken. In Helmond, net als in Zwijndrecht, Dordrecht, of Antwerpen, is de vraag niet langer óf er iets misliep, maar waarom niemand tijdig ingreep — terwijl de signalen al die tijd zichtbaar waren voor wie ze wilde zien.

Wat volgt is telkens hetzelfde scenario: de publieke verontwaardiging. De lokale burgemeester die spreekt van “crimineel gedrag”. De roep om bloedonderzoek. Een schadeclaim van 10 miljoen euro. Een symbolisch proces. En daarna? De stilte. Tot het volgende lek, de volgende lozing, de volgende vergeten fabriekshal.
We moeten ophouden met doen alsof dit incidenten zijn. Dit ís het systeem. Een systeem waarin winst voorrang krijgt op welzijn. Waarin gevaarlijke stoffen mogen circuleren tot het tegendeel bewezen is. Waarin een chemiebedrijf als DuPont zijn naam gewoon verandert wanneer het te warm onder de voeten wordt. Chemours, zegt u? Even giftig, iets vriendelijker in de branding.
De logica is telkens dezelfde: uitbesteden, minimaliseren, afkopen. En als de verantwoordelijkheid niet juridisch kan worden afgeschoven, dan wel moreel. Want ja, “de kennis van nu”, zegt een ex-directeur van de betrokken fabriek. Alsof toxicologie pas in 2024 werd uitgevonden.
Teflonkoorts is meer dan een aandoening van zieke arbeiders. Het is de koorts van een samenleving die verslaafd is aan gemak, die de chemische prijs van haar welvaart niet wil zien, en die pas wakker schrikt wanneer het gif al lang in haar bloed zit. Letterlijk.
Als Helmond ons iets leert, is het dit: we kunnen geen giftige tijdcapsules blijven toestaan onder het mom van economische noodzaak. We moeten stoppen met chemiebedrijven te behandelen als partners, en hen beginnen behandelen als wat ze te vaak zijn: risico’s voor de volksgezondheid. Zonder transparantie, zonder controle, zonder aansprakelijkheid — géén vergunning.
We weten genoeg. Al jaren. Nu is het tijd om te handelen. Anders zullen we binnen vijf, tien of twintig jaar opnieuw schrijven over een nieuwe plek, een nieuw lek, een nieuw schandaal — en dezelfde oude ziekte.