Departement Zorg raadt aan om speelterreinen van gras of schors te voorzien

Gras over het gif? De speelzones van Zwijndrecht als symptoom van een dieper probleem


22.03.2025 | Grondrecht

Er is iets ontroerend aan het beeld van een gemeentebestuur dat in de nasleep van een bloedonderzoek besluit de zandbakken van Zwijndrecht onder handen te nemen. Gras zaaien, schors aanbrengen, het los zand bedwingen dat PFAS zou kunnen meevoeren met de wind. Een praktische maatregel. Zinnig. Nodig zelfs. Maar tegelijk ook tragisch symbolisch voor de Vlaamse omgang met deze vervuiling: een laagje groen over een structureel probleem.

Schepen van milieu Danny Van Hove (N-VA) reageerde op de resultaten van het bloedonderzoek met “gemengde gevoelens.” De vaststelling dat kinderen die buiten spelen op onbedekte grond hogere PFOS-waarden in hun bloed hebben, noemt hij verontrustend, maar ook hoopgevend: de waarden kunnen dalen als de blootstelling stopt. De logica is even eenvoudig als ontluisterend. Wie geen gif binnenkrijgt, wordt minder vergiftigd.

Dat zoiets als “Kerkenkouter ligt erg dicht bij de site van 3M” pas nu, na jaren, een beleidsmatige relevantie krijgt, is onthullend. Zwijndrecht leeft al sinds 2021 – of eigenlijk sinds de jaren ’70 – in een risicogebied, maar de speelzones zijn pas in 2025 een zorg. Intussen werd er gebouwd, gespeeld, gesport op verontreinigde grond. De kinderen werden gemonitord, hun bloed geanalyseerd, hun blootstelling genoteerd. Maar echte bescherming bleef uit.

Het Departement Zorg raadt nu aan om speelterreinen van gras of schors te voorzien. Alsof een laagje mulch een sluitstuk vormt van goed bestuur. De bodem blijft vergiftigd, maar zolang hij niet opstoft, lijkt het gevaar bezworen. Wie dit soort adviezen leest, beseft dat de overheid zich al te vaak tevredenstelt met symptoombestrijding. En wie durft te hopen op iets fundamenteel beters, hoort: “er is een actieplan.” Vijftien miljoen euro, gespreid over tien jaar, voor projecten die “de omgeving aangenamer maken.” Geen geld voor sanering, wel voor de schijn van herstel.

Laat dit duidelijk zijn: speelzones zijn belangrijk. Maar ze zijn niet het beginpunt van het probleem. Noch het eindpunt. De cijfers van het bloedonderzoek maken pijnlijk duidelijk dat deze gemeenschap structureel wordt blootgesteld aan schadelijke stoffen. Eén op twee inwoners met verhoogde PFAS-waarden in het bloed – dat is geen marginaal milieuprobleem. Dat is een gezondheidscrisis.

Wat nodig is, is geen grasmat, maar een overheid die de risicozone behandelt als wat ze is: een plek waar mensen wonen, kinderen spelen, gezinnen proberen leven uit te bouwen. Dat betekent: volledige sanering waar de vervuiling dat vereist. Een juridisch houdbaar sitebesluit dat niet bij de eerste juridische toetsing wegvalt. Een versneld bodemonderzoek, niet alleen in zone 1A, maar ook in 1B en 2. Een PFAS-fonds dat herstel niet afhankelijk maakt van eindeloze rechtsprocedures tegen 3M.

En ja, ondertussen: zorg voor die speelterreinen. Maar zie ze niet als oplossing. Ze zijn de littekens van een falend beleid, niet het bewijs dat alles onder controle is.

Wie kinderen wil beschermen, moet eerst durven erkennen wat hen heeft blootgesteld. En daarna, zonder dralen, handelen.


Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven