De lente kleurt alles zachter, zelfs de dingen die je beter niet ziet. In een Vlaams dorp aan de rand van het havengebied komt de ochtendzon op boven knotwilgen en fietspaden, over sportvelden en kerktorens.
26.03.2025 | Grondrecht
De lente kleurt alles zachter, zelfs de dingen die je beter niet ziet. In een Vlaams dorp aan de rand van het havengebied komt de ochtendzon op boven knotwilgen en fietspaden, over sportvelden en kerktorens. De cafés lopen vol, de lucht is ‘zuiver’ – zilt, zeggen sommigen – en wie het niet weet, merkt het niet: dat dit een plaats is waar de grond en zijn begroeiing ziek is.
Alleen een digitaal infobord aan het station – “Opgelet: PFAS in de bodem” – verraadt dat hier iets sluimert wat niet in het straatbeeld past.
Vorige week publiceerde het Departement Zorg de resultaten van een grootschalig bloedonderzoek. Meer dan achtduizend inwoners van deze regio lieten zich vrijwillig testen. Wat ze ontdekten, wist eigenlijk al iedereen: PFAS; chemische stoffen, die in de volksmond ‘eeuwige chemicaliën’ worden genoemd, zitten in elk van die stalen. Meer dan de helft van de volwassen deelnemers had PFAS-bloedwaarden die wijzen op mogelijke gezondheidsrisico’s.
Op een terras vlak bij de sporthal praat een jong koppel over de cijfers. Ze wonen hier sinds hun jeugd. “Mijn waarden waren te hoog,” zegt de vrouw, terwijl ze in haar koffie roert. Haar partner haalt de schouders op. “De nachtlawaai van de industrie stoort me meer dan al de rest.”
De industrie hier is al decennialang een vertrouwde schaduw. Op enkele kilometers van hun woonwijk produceert een grote multinational al sinds de jaren zeventig synthetische materialen, coatings, polymeren – onderdelen die in auto’s, elektronica en textiel worden gebruikt. Enkele jaren geleden, tijdens voorbereidende werken voor een infrastructuurproject, ontdekte men door de tussenkomst van een lokale klokkenluider dat de bodem rondom zwaar vervuild was. Sindsdien spreekt men in Vlaanderen van PFAS.
Wat ooit een technisch milieuprobleem leek, sijpelt nu letterlijk in het leven van duizenden bewoners. Een lokale gepensioneerde boer vertelt dat hij destijds al vreemde metalen buisjes in zijn veld aantrof – meetpunten, bleek later. “We wisten dat er iets mis was,” zegt hij. “En toch, de bomen groeiden, de dieren graasden, dus je leeft voort.”
Maar hoe leef je verder als je bloed waarden vertoont die artsen met bezorgdheid bekijken? Als je kinderen speelden in een tuin die nu als ‘verhoogd risico’ wordt ingeschat? Sommigen denken aan verhuizen, maar beseffen: hun huis heeft een litteken dat je niet kunt overschilderen. En als je toch verkoopt, aan wie dan? En tegen welke prijs, moreel én financieel?
Op een akker in de buurt oogsten ze biologische groenten. De grond werd getest, zeggen ze, maar de waarden bleven ‘onder de grens’. Toch zijn er klanten die afhaken. Niet iedereen wil nog sla uit een bodem met geschiedenis. “We kunnen alles perfect controleren,” zegt een van de boeren. “Maar we zijn ook slachtoffer van het etiket dat op dit dorp kleeft.”
En inderdaad, in de bredere perceptie is deze plek een symbool geworden. Een laboratorium voor politieke laksheid. Een ultieme test voor het vertrouwen in de overheid. Want wat betekent het als een overheid de inwoners adviseert geen eieren te eten van eigen kippen, geen grondwater te gebruiken en hun kinderen na het buitenspelen systematisch hun handen te laten wassen – maar intussen geen volledige sanering of andere doeltreffende maatregelen organiseert?
De wetenschap zegt: PFAS zit overal. In de lucht, in de zee, in het bloed van pasgeborenen. Maar sommige plekken dragen zwaarder. En net dat maakt dit dorp zo onthullend. Hier is niet alleen sprake van zware vervuiling, maar van een collectieve besluiteloosheid.
Er is juridisch verzet. Er zijn actiecomités. Maar er is ook vermoeidheid. Want wat doe je als de structuur van het probleem groter is dan jouw individuele kracht of vermogen? Dan zwijg je. Of je gaat gewoon weer koersen op zondag.
De crisis hier is niet alleen chemisch van aard, maar moreel. Het is het verhaal van een gemeenschap die balanceert tussen nuchterheid en berusting. Tussen het gewone leven en een bodem die onzichtbaar voortwoekert.
En zolang de zon schijnt, ziet niemand wat er onder het gras beweegt.