PFAS in een wereld vol speelgoed

Gevaarlijke chemische stoffen worden verder beperkt, ook PFAS verdwijnen eindelijk uit de poppen en plastic autootjes. Speelgoed moet voldoen aan nog striktere eisen, zowel fysiek als digitaal.


12.04.2025 | Grondrecht

In de Europese Unie – waar het speelgoed volgens experts ‘het veiligste ter wereld’ is – wordt vandaag één op de vijf teruggeroepen producten alsnog van de markt gehaald wegens gevaar. Speelgoed dus. Net datgene waarvan we als ouder verwachten dat het onschuldig, getest en betrouwbaar is. Geen gassen, geen snaren die verstikken, geen apps die onderhuids inbreken op de geest van ons kind. En toch knaagt het. Wat veilig is, blijkt bij nader inzien vaak vooral een constructie van vertrouwen. Of beter: van goedgelovigheid.

Daarom wil Europa nu strengere regels. Het Europees Parlement en de Raad bereikten een akkoord over een herziening van de speelgoedwetgeving uit 2009. Gevaarlijke chemische stoffen worden verder beperkt, ook PFAS verdwijnen eindelijk uit de poppen en plastic autootjes. Speelgoed moet voldoen aan nog striktere eisen, zowel fysiek als digitaal. En elk stuk speelgoed dat in de Europese Unie wordt verkocht, krijgt voortaan een digitaal productpaspoort.

Een digitale revolutie in de schappen van de speelgoedwinkel, zo lijkt het. Maar wie op zoek is naar absolute gemoedsrust, zal ze daar ook nu niet vinden. De vraag rijst: wanneer is speelgoed veilig genoeg? En: wie bepaalt dat?

Ouderlijk vertrouwen als kwetsbare norm

Wie kinderen heeft, kent het dubbel gevoel. Je wil hen de wereld tonen — laten knutselen, gamen, bouwen en stunten. Maar tegelijk kijk je met een argwanend oog naar alles wat ze vastgrijpen. Dat pluchen beest ruikt vreemd chemisch. Dat plastic robotje heeft een gekke batterij-ingang. Dat nieuwe slimme speeltje vraagt een wifi-verbinding en een ouderaccount.

Toch leg je het onder de kerstboom. Want het was CE-gekeurd. En wie zijn wij om te twijfelen aan wat in Europa als veilig geldt?

Dat is exact het spanningsveld waarop de nieuwe regels inspelen. Ze willen ons geruststellen, door aan te tonen dat veiligheid geen statisch gegeven is maar een continu proces van bijsturing. Wat tien jaar geleden als ‘veilig’ gold, is dat vandaag mogelijk niet meer. Denk aan hormoonverstorende stoffen waarvan pas recent werd vastgesteld hoe schadelijk ze zelfs in kleine dosissen zijn. Of aan speelgoed dat data verzamelt of verborgen kosten inbouwt in spelletjes voor vijfjarigen.

Veiligheid is in die zin een moving target. Maar tegelijk een morele ondergrens. Iets wat altijd en voor iedereen geldt. Althans, dat is het ideaal.

De paradox van Europa’s veiligste speelgoed

“Momenteel is speelgoed absoluut veilig,” zegt de sector. “Maar het kan altijd beter,” zegt Europa. Tussen die twee standpunten wringt een ongemakkelijke waarheid: zelfs in de best gereguleerde markt ter wereld gaat het vaak mis. De cijfers liegen niet. En net die paradox roept fundamentele vragen op over waar verantwoordelijkheid begint en eindigt.

Want regels zijn maar zo sterk als hun handhaving. Een digitaal paspoort klinkt futuristisch, maar een paspoort zegt niets over wat er werkelijk in een doos zit. Het kan worden vervalst. Het kan foutief worden ingevuld. En bij online bestellingen uit derde landen, die steeds populairder worden, is controle vaak een utopie.

We bevinden ons dus in een dubbele realiteit. Enerzijds bouwen we met regelgeving aan een steeds strakker veiligheidssysteem. Anderzijds groeit het besef dat je als ouder nooit volledig mag leunen op die structuur. Dat veiligheid – hoe paradoxaal ook – deels begint bij wantrouwen.

Er mee spelen is risico nemen

Maar is er ook niet iets verloren gegaan in onze queeste naar veiligheid? Spelen, dat is ook leren vallen. Experimenteren. Grenzen opzoeken. Er zijn pedagogische stemmen die waarschuwen voor een cultuur waarin elk risico vooraf geëlimineerd moet worden. Alsof een kind nog enkel mag spelen binnen de parameters van een standaardprotocol.

Dat pleidooi klinkt romantisch, maar het mag geen alibi worden om gebrekkige veiligheid goed te praten. Kinderen zijn geen proefkonijnen. En wie speelgoed op de markt brengt, heeft de verantwoordelijkheid om elke denkbare dreiging weg te nemen – niet alleen voor het kind, maar ook voor de samenleving waarin het opgroeit. Want speelgoed is cultuurdrager, gedragsvormer, wereldopener.

De verantwoordelijkheid is van ons allen

Wat Europa doet met deze hervorming is niet alleen juridisch, maar ook symbolisch belangrijk. Het zegt: we nemen onze kinderen ernstig. We nemen ouders ernstig. En we nemen ook de producenten serieus, door hen verantwoordelijk te houden voor de impact van hun producten – fysiek, chemisch, psychologisch én digitaal.

Dat is goed. Maar het ontslaat niemand van een eigen verantwoordelijkheid. Niet de ouder die klakkeloos koopt wat algoritmes aanbevelen. Niet de douanedienst die pakjes ongezien laat passeren. En ook niet de journalist die veiligheid enkel ziet als cijfer of paniekbericht, en niet als cultuurvraagstuk.

Veilig speelgoed is geen einddoel. Het is een voortdurend te bevechten evenwicht, tussen vrijheid en bescherming, tussen vertrouwen en controle. Tussen wat we kinderen gunnen, en wat we voor hen willen uitsluiten.

En wie ooit een kind de ogen zag openen voor een nieuw stuk speelgoed, weet: daar staat iets op het spel. Altijd.

BRON: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2025/04/11/europa-veiliger-speelgoed/

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven