14.01.2022 | Grondrecht

Handleiding + bezwaarschrift

Omgevingsvergunning ‘Lot1_LO-Infrastructuurwerken_Wijziging_VW_MIL’ – OMV referentie 2021159972 – BAM/Lantis


Bedankt voor jullie engagement om onderstaand bezwaarschrift in te dienen.
Volg alvast de stappen hieronder:
STAP 1. GA NAAR HET OMGEVINGSLOKET.
  1. https://omgevingsloketpubliek.omgeving.vlaanderen.be/
STAP 2. ZOEK OP
  1. vul in het zoekvenster links bovenaan de projectcode “2021159972” in
  2. selecteer “Lot1_LO-Infrastructuurwerken_Wijziging_VW_MIL” (2021159972)” uit de popup-lijst onder het zoekvenster
    aan de rechter zijde verschijnt nu het project in de lijst

Dien het bezwaarschrift in voor beide locaties, je hoeft geen inwoner van Zwijndrecht of Antwerpen te zijn. Iedereen kan steeds overal een bezwaarschrift indienen.

STAP 3. SELECTEER HET PROJECT.

Klik op de ‘informatiebutton’ achter het project in de kader in de rechterzijde.

Projectnummer: 2021159972

Klik op de achter het project.

Alle details en documenten van dit project verschijnen:

STAP 4. KLIK OP ‘NIEUW BEZWAARSCHRIFT TOEVOEGEN’

Klik op de ‘NIEUW BEZWAARSCHRIFT TOEVOEGEN’ in de blauwe balk onderaan.

STAP 5. MELD JE AAN / LOG IN

Log jezelf in met Itsme, met een eID kaartlezer of een andere methode.

STAP 6. VUL HET FORMULIER IN.
  • geef je e-mailadres op
  • kies wat van toepassing is bij “Vertegenwoordiging”
  • kies of je wil dat jouw bezwaarschrift zichtbaar is voor anderen > zo ja, vink dit vakje aan
  • geef je bezwaarschrift in in het grote vak en/of voeg een bestand toe
  • op de volgende bladzijden van deze handleiding vind je een voorbeeld dat je kan kopiëren
  • vul op het voorbeeld nog je naam en adres in bij de gele markering!
  • klik op INDIENEN!

VOORBEELD Bezwaarschrift


Selecteer de volledige tekst en afbeelding hieronder, kopieer en plak het in het “Inhoud van het bezwaarschrift”-veld van je bezwaarschrift.

Let er op om na het plakken van de tekst je naam en adres (hieronder geel aangeduid) te personaliseren.
Vanzelfsprekend kan je ook nog eigen opmerkingen toevoegen.


vanaf hier kopiëren

Van:
[VUL JOUW NAAM HIER IN ]

[VUL JOUW VOLLEDIG ADRES HIER IN ]

[VUL JOUW WOONPLAATS HIER IN ]

—————————————————————————————————————————– 

Aan:

Organisatoren openbaar onderzoek: 

  1. Het College van Burgemeester en Schepenen Stad Antwerpen
    t.a.v. dienst Vergunningen, Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen.
  2. Het College van Burgemeester en Schepenen Gemeente Zwijndrecht

t.a.v. dienst Vergunningen, Binnenplein 1 te 2070 Zwijndrecht 

Vergunningverlener: 

Het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid
Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –projecten
Directie Gebiedsontwikkeling
Team Mer
Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 Brussel
mailto:mer@vlaanderen.be 

—————————————————————————————————————————–

BEZWAARSCHRIFT

————————————————————————————————————–
Tegen een omgevingsvergunning bijstelling milieuvoorwaarden door exploitant, stedenbouwkundige handelingen ‘Grondverzet – Wijziging vw – shapefile STB ILO’ met projectnaam ‘Lot1_LO-Infrastructuurwerken_Wijziging_VW_MIL’, Amand De Lattinlaan 10, Antwerpen, Zwijndrecht en Antwerpen. 

Vergunningaanvrager: Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM NV – naamloze vennootschap van publiek recht),  Sint-Pietersvliet 7, 2000 Antwerpen

Ref. OMV 2021159972
————————————————————————————————————–
Geachte,

Ik dien met dit bericht formeel een bezwaarschrift in in het kader van het lopend openbaar onderzoek naar de aanvraag voor een omgevingsvergunning ‘Lot1_LO-Infrastructuurwerken_Wijziging_VW_MIL’ (OMV referentie 2021159972). Deze omgevingsvergunning omvat bijstellingen van volgende bijzondere voorwaarden verleend in stedenbouwkundige vergunning dd. 15/12/2017 met dossiernummer 8.00/10000/271.1 en omgevingsvergunning dd. 02/07/2021 met dossiernurmmer 2021060385 (en draagt het inrichtingsnummer 20210629-0073 voor IIOA’s): 

Deze omgevingsvergunning omvat ook AANVULLENDE voorwaarden: 

  • BAM NV vraagt volgende aanvullende voorwaarde aan onder 4. Voorwaarden met betrekking tot aspect Water: “Het monitoringsplan PFAS grond- en oppervlaktewater ILO en ST, met kenmerk OWVA-00000_LANPPL-W21-000001, wordt uitgevoerd om het effect van de werken op lange termijn op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit en het standstill-principe in de zones waar vrij gebruik als bouwkundig bodemgebruik wordt toegestaan op te volgen. De meetresultaten worden telkens na analyse, zodra beschikbaar, ter evaluatie aan OVAM (voor grondwater) en VMM (voor oppervlaktewater) en ter informatie aan AHH en aGOP bezorgd. Aanpassingen van dit monitoringsplan kunnen enkel na raadpleging door afdeling Handhaving en OVAM (mbt grondwater) en VMM (mbt oppervlaktewater)”.

Onderstaande afbeelding, gebaseerd op onderzoek gevoerd door vergunningaanvrager zelf, toont aan dat het projectgebied waarop de vergunningaanvraag van toepassing is, binnen een zone valt die sterk vervuild is met PFAS, waaronder PFOS. Via dit schrijven maak ik bezwaar bij het verlenen van een vergunning voor  ‘Lot1_LO-Infrastructuurwerken_Wijziging_VW_MIL’ (OMV referentie 2021159972)’, zolang de impact op de omgeving, waaronder Habitatrichtlijngebieden en Vogelrichtlijngebieden, de bevolking en de menselijke gezondheid niet wordt onderzocht zoals vereist door de geldende wetgeving inzake milieueffectenrapportering. Bovendien dient deze vergunningsaanvraag te worden geëvalueerd in het licht van het arrest van de Raad van State van 29 december 2021(nr. 252.567 van 29 december 2021 in de zaak A. 235.240/VII-41.264). 

  1. Voor de basisvergunning werd nooit een afdoende project-MER opgemaakt

Allereerst dient te worden aangestipt dat voor de basisvergunningen ten aanzien waarvan de huidige omgevingsvergunningaanvraag een gedeeltelijke wijziging uitmaakt, nooit milieueffectenrapportering werd gevoerd die in overeenstemming is met de geldende wetgeving. Zo werd onder meer het effect op de omgeving van grondverzetwerken in met PFAS vervuild gebied nooit (afdoende) onderzocht. Dit werd bevestigd tijdens de hoorzittingen van de Parlementaire Onderzoekscommissie PFAS-PFOS, onder meer op 27 augustus (door Isabelle Larmuseau, KU Leuven). 

Er werd, gelet op deze PFAS-vervuiling, voor deze en andere vergunningen onder meer geen afdoende water- en bodemtoets gevoerd; noch werd de impact van het geplande grondverzet op het grondwater afdoende bestudeerd; noch werd de impact van de werken op nabijgelegen beschermde natuurgebieden nagegaan. 

Bijgevolg kan niet naar de basisvergunning worden verwezen, om te bepleiten dat de effecten op het milieu van de werken waarvoor actueel een vergunning wordt aangevraagd niet moeten worden onderzocht. 

  1. Geen afdoende onderzoek naar de milieueffecten

Ook uit de documenten gevoegd bij de huidige vergunningaanvraag blijkt niet dat de mogelijke effecten van PFAS op de omgeving werden onderzocht op een wijze die in overeenstemming is met de geldende wetgeving inzake milieueffectenrapportering. 

Er werd immers nog steeds onder meer geen afdoende water- en bodemtoets gevoerd; noch werd de impact van grondverzet vermeld in de vergunningaanvraag op het grondwater afdoende bestudeerd; noch werd de impact nagegaan op nabijgelegen beschermde natuurgebieden (Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden). 

Het is daarbij ook van belang dat recent gebleken is dat (al dan niet vergunde) lozingen van 3M Belgium naast PFOS ook andere toxische PFAS-verbindingen (PFOA, FBSA, PFBSA, MeFBSA, MeFBSAA) bevatten. Bijgevolg dient ook te worden onderzocht wat het effect is van de werken waarop de aanvraag betrekking heeft, gelet op de mogelijke aanwezigheid van deze stoffen in het projectgebied.

Het is  daarbijvan belang dat recent door VMM een teveel  aan PFBA werd gemeten in de lucht op 100 meter van het Sint-Annastrand.  In de maanden augustus, september en oktober opvallend hoge concentraties PFBA gemeten. Uit artikel Apache dd. 27/12/2021: “De onderzoekers gingen op negen meetpunten in de ruime omgeving van 3M na hoeveel PFAS er via luchtdepositie neerslaat op de bodem. Ter hoogte van het meetpunt op de Wandeldijk op Linkeroever, naast het Sint-Annastrand, werd dagelijks, per vierkante meter, een neerslag van gemiddeld 213,7 nanogram PFBA gemeten (ng/m²/dag). Ter vergelijking: de op dezelfde locatie gemeten hoeveelheid gedeponeerde PFOS, verantwoordelijk voor de historische vervuiling van het gebied rond 3M, bedroeg in dezelfde periode 2,4 ng/m²/dag. Aan het Sint-Annastrand is het verschil zeer groot. Op andere locaties zijn de verschillen tussen PFBA en PFOS minder groot, maar quasi overal komt PFBA toch in opvallend hogere doses voor dan PFOS. De resultaten van alle meetpunten bij elkaar gerekend, tekent PFBA voor 55% van de gemeten neergeslagen PFAS. Voor PFOS is dat 13%.”

Aangezien geen afdoende onderzoek werd gevoerd naar de milieueffecten van de geplande werken, kan geen vergunning worden verleend.

  1. Omvang van PFAS-vervuiling ongekend

Er is geen gedetailleerde data voorhanden over PFAS-vervuiling in het gebied waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. Bijgevolg lijkt het sowieso moeilijk of onmogelijk om de effecten van de werken op de omgeving en de volksgezondheid te toetsen. Zo zal het onder meer moeilijk zijn om na te gaan of het standstill-principe gerespecteerd wordt.

Ook voor de adviserende en vergunningverlenende overheden maakt dit gebrek aan informatie het onmogelijk om een afdoende inschatting te maken van de milieueffecten van de werken (in met PFAS vervuild gebied) waarvoor vergunning wordt gevraagd. Bijkomend onderzoek is bijgevolg nodig vooraleer een vergunning kan worden verleend.

  1. De aanvraag houdt geen rekening met de meest recente inzichten en normen omtrent PFAS

Gelet op de EFSA 2020-normen, lijkt het er bovendien op dat het gehanteerde normenkader voorbijgestreefd is. In september 2020 is door EFSA immers de Europese referentiedosis teruggebracht naar 0,63 ng/kg lg/dag voor de optelsom van PFOS+PFOA+PFHxS+PFNA. Dit impliceert dat de actuele gehanteerde bodemnorm van 70 µg/kg ds gebaseerd is op een cumulatieve onderschatting van de toxiciteit van PFOS met een minimale factor van 1.020x (4.500 ng/L versus 4,41 ng/L).  De gehanteerde norm staat in schril contrast met normenkaders die elders worden gehanteerd, waar zich evenwel gelijkaardige vervuilingsproblematieken voordoen. Zo wordt m.b.t. de vervuiling in Dordrecht (PFAS-vervuiling door Chemours) de regel gehanteerd om geen grond uit te graven boven 3 microgram/kg ds.

Donderdag 16/12/2021 verklaarde de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen een milieustakingsvordering ontvankelijk die het gehanteerde normenkader in vraag stelt, omdat ze niet niet gebaseerd zijn op de meeste recente wetenschappelijke inzichten. 

Gelet op de milieuzorgplicht, die de vergunningaanvrager verplicht alle maatregelen te nemen om schade en hinder te voorkomen, dient voor de toetsing van de vergunningsaanvraag in principe te worden gewerkt aan de hand van de meest recente inzichten. In casu is dat niet gebeurd; bijgevolg kan geen vergunning worden verleend.

  1. Sanering- en/of afvalverwijderingsverplichting

In ieder geval dienen de adviserende of vergunningverlenende overheden te onderzoeken of er met betrekking tot de PFOS-vervuiling in het gebied waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft, geen saneringsverplichting of afvalverwijderingsverplichting geldt. 

Zoals bevestigd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen (14 januari 2021) kan sanering van een projectgebied geëist worden, voordat werken in vervuild gebied kunnen aanvangen.

Daarnaast dient men te onderzoeken of, gelet op de bepalingen inzake milieustrafrecht, niet aan de afvalverwijderingsplicht dient te worden voldaan vooraleer de werken worden aangevat. Dat is in casu evenmin gebeurd.

  1. Arrest Raad van State (nr. 252.567 van 29 december 2021 in de zaak A. 235.240/VII-41.264)

De Raad van State beval de schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de conformverklaring door de vzw Grondbank met nr. 2015-16-210737 van 3 december 2021 van de actualisatie van het Technisch Verslag infrastructuurwerken Linkeroever dd. 19/12/2019, met als referentie OWL1-SBSRTS-RAP-0001; de conformverklaring door de vzw Grondbank met nr. 2046-19-305809 van 3 december 2021 van de actualisatie van het Technisch Verslag Scheldetunnel en aansluiting Linkeroever dd. 21/11/2020, met als referentie OWVA-SBS-BAM-RAP-0027. 

Zij baseert zich voor het bovenstaande besluit op het feit dat de grondverzetwerken niet in overeenstemming zijn met de grondverzetregelgeving. 

De Raad van State besloot dat de werkzone voor de Oosterweelwerken niet correct is afgebakend. Volgens het rechtscollege vormt het gebied van de werken – dat zich over ettelijke kilometers uitstrekt van de terreinen van 3M in Zwijndrecht tot Antwerpen-Linkeroever en de Schelde – niet één werkzone, maar een geheel van drie afzonderlijke bouwprojecten die elk op een andere wijze zijn vergund. Die grondverplaatsing op de werkzone kan niet rechtsgeldig gebeuren. Dit werd ook bevestigd in de pers door bouwheer Lantis dd. 30/12/2021. 

Ter zitting toonde de Auditeur bij de Raad van State zich bovendien bijzonder kritisch voor de aanpak op de Oosterweelwerf. De auditeur stelde dat de door BAM opgegraven gronden gekwalificeerd dienen te worden als afval, zoals bepaald in het materialendecreet. Dat afval mag niet zomaar worden gestort in een zogenaamde ‘veiligheidsberm’ op de terreinen van 3M. Uit interne documenten van BAM blijkt immers, aldus de Auditeur, dat de kwalificatie als ‘veiligheidsberm’ slechts een voorwendsel is. Deze term werd expliciet in het leven geroepen in de dading tussen 3M en Lantis, om te voorkomen dat de grondopslag als stortplaats vergund zou moeten worden.

De schorsing van de conformverklaring van de Technische Verslagen voor de Oosterweelwerken door de Raad van State heeft uiteraard ook gevolgen voor deze vergunningsaanvraag. Allereerst wordt in de vergunningsaanvraag gesteld dat verschillende aanbevelingen van de Commissie Grondverzet (o.l.v. Dhr. Vrancken) werden verwerkt in de nieuwe technische verslagen.De conformverklaring van die Technische Verslagen werd evenwel geschorst door de Raad van State. 

Aangezien beide onwettigheden in de huidige stand van de vergunningsprocedure niet zijn weggewerkt, kan de vergunning niet worden verleend.

  1. Europese richtlijnen POP-verordering 

Er dient ook op te worden gewezen dat al sinds 2019 een Europese verordening geldt voor zogeheten persistente organische stoffen (POP), waar ook PFAS-achtige chemicaliën onder vallen. Deze POP-verordening bepaalt heel duidelijk dat er een verbod bestaat op de toepassing of het hergebruik van met PFOS vervuilde grond*. Bovendien worden overtredingen zwaar strafrechtelijk gesanctioneerd**. 

Momenteel is een vraag aangaande de interpretatie van de POP-verordening hangende bij de Europese Commissie. Het lijkt gepast om te wachten met het verlenen van een vergunning tot een antwoord op die vraag werd ontvangen. Enkel indien het antwoord de aanpak voorgesteld in de vergunningsaanvraag bevestigt, kan een vergunning worden verleend. 

  1. Bio Monitoringsplan geeft geen garanties voor veiligheid van de omwonenden

In de huidige vergunningsaanvraag wordt ook verwezen naar de ‘Bijlage 1 Monitoringsplan PFAS grond en oppervlaktewater ILO en ST_V2’. 

Er zijn geen goedgekeurde Technische verslagen, waar nochtans naar verwezen wordt onder titel 3.2, waardoor het monitoringsplan waarvan sprake hierboven niet volledig en niet correct is. 

Tevens is de omschrijving van waar de PFAS houdende gronden zullen worden toegepast zeer summier; men geeft zelfs toe dat er momenteel nog geen zicht op is op de exacte locaties waar de verschillende kwaliteiten van gronden zullen terecht komen. Zie ook titel 3.2. Hieruit kan duidelijk afgeleid worden dat het monitoringsplan niet voldoende op punt kan gesteld worden, bijgevolg kan dit monitoringsplan op geen enkele manier garanties bieden dat er geen impact is op het milieu, het grond- en het oppervlaktewater.

Onder titel 3.2 wordt gesteld dat de werken de blootstelling aan de verontreiniging zou verbeteren. Hiervoor wordt evenwel geen enkele wetenschappelijke onderbouwing gegeven. Bovendien worden verschillende parameters niet in rekening gebracht: 

  • de opwaaiing van stof tijdens de werken kan een impact hebben op de fauna en flora in de omgeving, alsook de omwonenden
  • tijdens de werken wordt er niet aan monitoring gedaan, als gevolg dat er tijdens de werken niet kan opgevolgd worden welke impact deze hebben op het milieu, het grond- en het oppervlaktewater. De monitoring campagne gaat namelijk pas van start als de berm is afgewerkt, zie titel 3.5.2. 
  • De nulsituatie is op vele plekken niet (meer) vast te leggen, omdat sommige werken al voltooid zijn of omdat ze volop aan de gang zijn. Zie titel 3.4. Dit betekent dat het reeds nu al te laat is om op vele plekken de nulsituatie te gaan meten. 
  • De monitoring geeft geen enkel voorstel tot mogelijke oplossingen indien er zich een probleem zou voordoen in de toekomst. Problemen zouden kunnen zijn dat er toch verhoogde verontreiniging van oppervlakte- of grondwater zou zijn. Er wordt gesteld dat er dan verder moet gekeken worden naar de ernst en de bron, maar er worden geen enkele manieren aangereikt om dit op te lossen. M.a.w. monitoring is een manier van opvolgen, maar geeft geen oplossing indien problemen zich voordoen, het geeft dus geen enkele garanties dat de werken veilig of gezond zouden zijn voor het milieu en de omwonenden. 

Onder titel 3.8 wordt gesteld dat verwacht wordt dat een verbetering van de grondwaterkwaliteit mag verwacht worden. Hiervoor wordt evenwel geen enkele wetenschappelijke onderbouwing gegeven. 

Zie bijhorende passages:

Titel 2 – Grondverzet 

Titel 3.4- Nulsituatie vastleggen 

Algemeen besluit: 

Op basis van de bezwaren beschreven onder titel 1 tot 8 dient te worden geconcludeerd dat in de huidige staat van de aanvraag onvoldoende is onderzocht welke effecten op de omwonenden én het milieu kunnen worden verwacht indien een vergunning wordt verleend. 

Zo werd er voor deze werken geen afdoende MER gevoerd; noch werd de impact van grondverzet op  het grondwater afdoende bestudeerd; noch werd de impact van de werken afdoende nagegaan op nabijgelegen beschermde natuurgebieden (Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden) en op de bevolking en de menselijke gezondheid. Zo biedt onder meer het bio monitoringsplan geen voldoende garanties voor de gezondheid en veiligheid van omwonenden. 

Door het arrest van de Raad van State dd. 29/12/2021 is er geen grondverzet mogelijk binnen de kadastrale werkzone omdat de conformverklaringen voor de infrastructuurwerken LO en Schelde werden geschorst. Er zijn dus geen geldige Technische Verslagen voorhanden, waardoor afgraven van grond en grondverzet niet mogelijk is. De wettigheidsbezwaren opgeworpen door de Raad van State en zijn Auditeur dienen te worden verholpen alvorens een vergunning kan worden verleend. 

Tot slot is een vraag hangende bij de Europese Commissie over de interpretatie van de POP-verordening; het is gepast te wachten op een antwoord in die procedure, alvorens een vergunning toe te wijzen.

Bijgevolg is het, omwille van alle bovenvermelde argumentatie, gepast de vergunning op dit moment niet te verlenen.


*  VERORDENING (EU) 2019/1021 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen.

** https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/vlaanderen/het-europese-zwaard-van-damocles-boven-oosterweel/10356595.html.

Categorieën: actueel

wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten
schrijf je in op onze nieuwsbrief
wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten
schrijf je in op onze nieuwsbrief